In april 2010 cruisede ik acht dagen rond de eilanden op de Nemo II; een prachtige catamaran met maar acht passagiers aan boord. Het was een niet-gepland-maar-zeer gewenst onderdeel van het Colombia ’10 avontuur. Drie dagen plakte ik er nog aan vast op Santa Cruz omdat ik nog lang niet klaar was om dit paradijs te verlaten en duiken ook op het verlanglijstje stond. De elf beste dagen van mijn leven. Dagen vol zeeleeuwen, schildpadden, blue footed boobies, leguanen, albatrossen, pelikanen, rifhaaien etc etc etc. En natuurlijk paradijselijke stranden en helderblauwe zee. En decadent cruisen…
De Galápagos Eilanden zijn sinds 1832 een provincie van Ecuador en bestaan uit dertien eilanden, plus tig kleine eilandjes en rotspunten. De eilanden zijn van vulkanische oorsprong en de oudste, oostelijke, eilanden zijn ongeveer vijf miljoen jaar oud. Vijf van de eilanden zijn bewoond, door in totaal ruim 20.000 mensen. De archipel ligt bijna duizend kilometer ten westen van de kust van Ecuador, ter hoogte van de evenaar, in de Grote Oceaan. De totale landoppervlakte bedraagt ongeveer 8000 km2 en de gehele archipel strekt zich uit over een gebied van ongeveer 60.000 km2.
Hemel of hel?
De Galapagos Eilanden staan hoog op de lijst van mooiste natuurgebieden ter wereld. Voor velen is het één van de ‘things to do before you die’. Het paradijs op aarde. Dat was wel eens anders. In 1854 werden ze door Herman Melville in ‘The Encantadas, or Enchanted Isles‘ omschreven als de hel op aarde, behekst en onleefbaar. ‘Apples of Sodom, after touching, seem these isles’. Darwin, aan wie we het te danken hebben dat de eilanden nu bekend staan als eco-paradijs, beschreef de eilanden bij aankomst in 1835 als een voorstelling die we ons maken van de beschaafdere delen van de hel. Ook de nu zo geroemde fauna werd ooit gezien als armoe troef. Er waren niet eens echte beesten. Onder beesten werden namelijk alleen landzoogdieren gerekend, reptielen stonden in de keten des levens heel wat treden lager. De inferieure fauna die wel aanwezig was werd vooral omschreven in termen van de hoeveelheid die je per uur kon neerknuppelen. Zo tam, dat je met gemak twintig leguanen per uur kon verzamelen, en een paar dozijn vogels. En met de schildpadden, omschreven als lelijk als de nacht, had je binnen mum van tijd een schip gevuld.
In den beginne…
In 1535 werden de eilanden ontdekt door de bisschop van Panama, Fray Tomàs de Berlanga, die op weg was naar Peru. Door een dagenlange windstilte werd zijn schip door de sterke stroming westwaarts gesleurd waar hij op enkele eilanden stuitte. Het werd een eerste van vele teleurstellende kennismakingen met de Galapagos Eilanden. De bemanning was wanhopig op zoek naar water maar vonden slechts stenen. De overtuiging in deze tijd was dat God de natuur had geschapen voor menselijk gebruik. Deze plek was duidelijk niet voor mensen geschapen, en moest haast wel vervloekt zijn. De bisschop verdoemde de archipel: ‘God heeft er stenen laten hagelen’. Berlanga nam niet eens de moeite de eilanden een naam te geven, en de Spaanse overheid was niet geïnteresseerd om ze te koloniseren.
Tien jaar later kreeg de vluchtende Spaanse officier Diego de Rivadeneira de eilanden in het zicht. Hij wilde aan land gaan, maar de grillige stromingen verhinderden dit. De eilanden leken zich, vanuit Rivadeneira’s positie, steeds te verplaatsen. Hij noemde ze dan ook ‘Las Encantades’, de betoverde eilanden. Deze vervloekte eilanden zouden drijven op het water.
In de zestiende en zeventiende eeuw werden de archipel een schuilplek voor de Engelse boekaniers die uit waren op de schatten die vanuit Peru langs de Grote-Oceaankust werden vervoerd. William Dampier schreef in 1697 een boek over zijn boekaniersavonturen, A New Voyage Round the World, waarin hij ook uitgebreid de Galapagos Eilanden beschreef. Vooral goed voor één ding; het inslaan van honderden schildpadden.
De eerste keer dat de eilanden op een wereldkaart terechtkomen is in 1570, getekend door de Vlaamse cartograaf Abraham Ortelius, uitvinder van de moderne atlas. De archipel staat hierop afgebeeld als één eiland, met de naam ‘Insulae de los Galopegos‘, genoemd naar de grote landschildpadden die in het verslag van Berlanga opvielen als kenmerk van deze eilanden.
Ontdekkingsreizigers met verzamelwoede
Toen in de achttiende eeuw de ontdekkingsreizigers druk bezig waren de wereld in kaart te brengen werden de Galapagos Eilanden bij gebrek aan belangstelling meestal overgeslagen. Zo kamde James Cook in drie expedities de Grote Oceaan uit, maar sloeg Galagagos over. Onderzoekers die wel, even, aan land gingen beschreven het als ‘zeer somber en onvruchtbaar’ en ‘het akeligste land dat ik ooit zag’. De reden waarom de Galapagos Eilanden begin negentiende eeuw wel frequent bezocht werden, was de walvisvaart. Het gebied, waar oceaanstromen samenkomen, is een kraamkamer voor walwissen. Walvisvaarders kwamen in grote getale hier naartoe. Er werd zelfs een walvisvaarderspostkantoor gesticht op het eiland Charles.
Door de vele nieuwe soorten uit allerlei regio’s waarmee de ontdekkingsreizigers in deze tijd thuiskwamen, onderstond er grote behoefte aan een ordening. Linnaeus loste dit halverwege de achttiende eeuw op door een uniform systeem te ontwikkelen, waarmee elke willekeurige soort een plaats toegekend kon worden op basis van hun kenmerken. Hij verdeelde de natuur in drie rijken (dieren, planten en mineralen), en in klassen, orden, geslachten en soorten. Er ontstond een obsessie om deze ‘kruiswoordpuzzel’ volledig in te vullen. Beschrijvingen van de natuur waren niet meer voldoende, er moesten specimens verzameld worden. Op de Galapagos Eilanden waren nog nooit eerder beschreven soorten te vinden. De Britse wetenschap lobbyde voor meer onderzoek. En de Britse overheid besloot de archipel op te nemen in de route van het volgende expeditieschip naar de Grote Oceaan, de Beagle. Charles Darwin bezocht de archipel met het onderzoeksschip Beagle in september 1835 en bracht er ongeveer vijf weken door met het bestuderen van de geologie en biologie van vier van de eilanden. Na Darwin volgde nog vele expedities en werden de natuurhistorische collecties van Galapagos uitgebreider dan van welke andere plek in de Grote Oceaan ook.
De naturalist is dood, leve de bioloog
In het begin van de 20ste eeuw veranderde de natuurwetenschappen. Verzamelen raakte uit de mode, echte wetenschap draaide om gecontroleerde proeven. Ook begon men begin van deze eeuw het belang van de eilanden in te zien, en werden er stappen ondernomen om de archipel in zijn natuurlijke staat te behouden. In 1934 verbood de regering van Ecuador het doden of vangen van landschildpadden, pelsrobben, zeeleeuwen, leguanen en bepaalde vogels.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd de archipel van strategisch belang voor de Amerikanen, in verband met een mogelijke aanval van Japan. Zo’n duizend Amerikaanse soldaten kwamen naar het eiland Baltra. Er werd een vliegveld en kampement aangelegd. Het eiland had enorm te lijden onder de aanwezigheid van het leger. Na de oorlog was er geen landleguaan meer over. Dit feit, in combinatie met de opkomst van de ecologie, bestudering van de relatie tussen organisme en zijn omgeving, leidde tot veel aandacht voor het behouden van de eilanden voor de wetenschap en de mensheid. Er kwam een internationale actie om Galapagos te redden van de ondergang. Met het Charles Darwin Research Station tot gevolg, een permanent thuis voor wetenschap en natuurbescherming op de archipel zelf, en het verklaren van de archipel tot nationaal park. In de periode hierna verschenen er tientallen populaire boeken, artikelen en documentaires over de eilanden en komt het massa-toerisme op gang. In 1964 begon een Ecuadoraans reisbureau met het aanbieden van toeristenaccomodatie op een afgeleefde veerboot die bevoorradingstochten onderhield naar diverse eilanden. Vanaf 1970 begon er een lijndienst op Baltra, en werd er een cruise aangeboden op een cruiseschip dat precies aansloot op de aankomende en vertrekkende vluchten. Vanaf dit jaar begon de schijnbaar onbegrensde groei van het toerisme op de eilanden.
Een glimp van de hemel
Het nationale park Galapagos krijgt in 1978 een plek op de UNESCO Werelderfgoedlijst, en de plek die eerder nog werd omschreven als de hel op aarde wordt nu door de National Geographic Society uitverkoren als één van de tien schitterendste natuurgebieden ter wereld. Het kan verkeren. De domme en vervloekte beesten staan nu voor onschuld, voor het Hof van Eden, voor de tijd dat we nog één waren met de natuur. De Galapagos Eilanden zijn heilig geworden. Geen hel maar een glimp van de hemel.