Hoogste tijd voor een volgende Dappere Dame. We hadden al de negentiende-eeuwse Haagse Alexandrine Tinne, die van trouwen niks moest weten, maar wel de bron van de Nijl wilde vinden. Nu gaan we nog tweehonderd jaar terug in de tijd, en maken kennis met de kunstenares en wetenschapster Maria Sibylla Merian die met haar dochter naar Suriname voer om de metamorfose van insecten in beeld te brengen.
Maria Sibylla werd in 1647 geboren in Frankfurt als jongste dochter van de bekende graveur en uitgever Matthäus Merian de Oude. Frankfurt was toen een bruisend internationaal handelscentrum waar stoffen uit China, gouddraad uit Constantinopel, glas uit Venetië, specerijen uit de Oost en suiker uit de nieuwe wereld werden verhandeld. Nadat haar vader stierf toen ze pas drie jaar oud was, hertrouwde haar moeder met de kunstschilder Jacob Marrell. Maria Sibylla had het geluk dat haar stiefvader al snel haar talent opmerkte en aanmoedigde. Dit tegen de zin van haar moeder, die wilde dat ze zich met meer vrouwelijke taken bezighield, en die bovendien gruwde van haar dochter’s fascinatie voor insecten. Een meisje in die tijd mocht geen opleiding buitenshuis volgen, maar door haar stiefvader leerde Maria Sibylla over de schilderkunst, van het klaarmaken van pigmenten tot het graveren van koperplaten en het drukken.
Bloedeloze diertjes
Al op haar dertiende was ze serieus bezig met het kweken van insecten, toen ‘bloedeloze diertjes’ genoemd, om zo hun ontstaan en ontwikkeling nauwgezet te kunnen volgen. De zijderups was haar eerste studieobject, een beestje waar ze waarschijnlijk gemakkelijk aan kom komen aangezien er in Frankfurt zijde werd geteeld. De studie naar rupsen stond toen nog in de kinderschoenen. Er was een groot geloof in ‘spontane generatie’; het idee dat kleine dieren als vanzelf uit levenloos materiaal ontstonden, bijvoorbeeld vliegen uit rottend vlees, en vlinders uit een combinatie van modder en zonnewarmte. Ook Maria Sibylla kwam pas na langdurige en intensieve bestudering tot de ontdekking dat sommige soorten rupsen zich in de aarde verpoppen en in het voorjaar uitvliegen. Dankzij een revolutionaire nieuwe uitvinding, de microscoop, kon ze de diertjes grondig onderzoeken. In de inleiding van haar eerste Rupsenboek in 1679 (Der raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumenahrung) stelt ze zonder aarzeling dat álle rupsen uit een ei komen. Een gewaagde uitspraak, al helemaal voor een vrouw die niet had gestudeerd. In dit boek toont ze de wonderbaarlijke veranderingen van rupsen in combinatie met hun voedselplanten. Bovendien combineert ze hier kunst met wetenschap, iets wat voor haar nog nooit zo was gedaan. Vier jaar later brengt ze nog een tweede Rupsenboek uit.
Van sober Friesland naar lichtzinnig Amsterdam
De rupsenboeken worden bijzonder goed ontvangen en Maria Sibylla raakt internationaal gewaardeerd en geaccepteerd als kunstenares, maar ook als onderzoekster. Dan vertrekt ze in 1685 opeens met haar gezin en moeder naar een labadistengemeenschap (streng Protestantse gelovigen) in het Friese Wieuwerd, waar haar halfbroer al verblijft. Het leven is hier hard en uiterst sober, men moet afstand doen van alle bezittingen ten gunste van de groep, mag niet verlangen naar affectie of enige ambitie hebben om eigen talenten te ontplooien. Kunst wordt gezien als een ijdele bezigheid, schilderen kan dus niet, maar wetenschap wordt wel toegestaan. Maria Sibylla houdt zich hier onder andere bezig met het opensnijden van kikkers. Het is ook in deze gemeenschap dat ze waarschijnlijk veel te horen krijgt over Suriname, waar de labadisten een plantage hebben gesticht. De gouverneur van Suriname, Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck, is de eigenaar van het landgoed in Wieuwerd waar de labadisten wonen en zijn zussen maken deel uit van de gemeenschap.
In deze tijd besluit Maria Sibylla van haar man, de schilder Johann Andreas Graff te scheiden en als de labadistengemeenschap in 1691 uit elkaar valt vertrekt ze met haar twee dochters van dertien en drieëntwintig jaar naar Amsterdam (haar moeder is inmiddels overleden). Amsterdam heeft dan 220.000 inwoners en is na Londen en Parijs de grootste stad van Europa en beroemd om scheepvaart en handel, maar ook een paradijs voor drukkers, kaartenmakers en uitgevers. Dé stad voor Maria Sibylla om haar kunst en onderzoek aan de man te brengen. Het internationale netwerk van geleerden en verzamelaars is betrekkelijk klein, en Maria Sibylla is een goede bekende binnen dit circuit. Ze heeft dus ook toegang tot de vele rariteitenkabinetten en tuinen vol exotische planten en dieren uit den verre, zoals de Amsterdamse Hortus Botanicus (toen Hortus Medicus genoemd). Maria Sibylla en haar dochters kwam hier waarschijnlijk regelmatig, de familie stond in zeer goed contact met de directeur en kreeg ook opdracht planten te tekenen voor de catalogus van de collectie.
Suriname, ‘het land heet en nat’
In februari 1699 houdt Maria Sibylla een grote verkoop van haar werk om genoeg geld bij elkaar te krijgen voor een verblijf in Suriname, waar ze op zoek wil naar insecten. In kabinetten van verzamelaars had ze tropische kevers en vlinders gezien, maar over hun ontstaan was nog vrijwel niks bekend. Sowieso kwamen insecten er maar bekaaid vanaf, zowel in de boeken als in de verzamelingen van exotische dieren. Een goede reden om zelf op onderzoek uit te gaan dus.
In juni vertrekt ze samen met haar jongste dochter vanuit Amsterdam met de veerschuit naar Texel, een halve dag varen over de Zuiderzee. Daar vertrekken de grote zeeschepen naar de Oost en de West. Het was zo’n zes tot acht weken varen in die tijd. In konvooi, vanwege het gevaar voor piraten bij Duinkerken, de Canarische eilanden en Caraïbisch gebied. De schepen waren gevuld met zaken waar men in de kolonie gebrek aan had, zoals spijkers, klinkers, gereedschap, koeien, pluimvee, ingemaakte kool en tonnen gezouten vis en vlees. En met de uitgebreide bagage van de dames Meriam, waaronder kisten vol dozen, glazen stolpen, vlindernetten, boeken en teken- en schildersmateriaal. Toen ze in Paramaribo aankwamen bestond de stad uit ongeveer vijfhonderd houten huizen en een bewapend fort (Fort Zeelandia). Er waren waarschijnlijk ongeveer honderd suikerplantages en duizenden slaven, en er werd hard gewerkt aan uitbreiding. Ze bleven niet alleen maar in de stad maar bezochten ook verschillende plantages, zoals La Providence, de niet al te succesvolle kolonie van de labadisten, veertig uur varen van Paramaribo. Hier tekende ze een van de grootste vlinders van de tropen (Thysania agrippina), met een vleugelwijdte van dertig centimeter.
Na twee jaar in Suriname moesten ze terugkeren, eerder dan gedacht. Maria Sibylla was erg ziek en had grote moeite met de verzengende hitte. Een ‘land heet en nat’ noemde ze het, en dat ‘deze hitte tegen myn natuur strydig was, weshalve ik my genoodzaakt vond vroeger weder na huis te keeren, als ik gedacht hadde.’ In juni 1701 vertrok ze, meer dood dan levend, met het koopvaardijschip De Vreede. Het schip is nu tot de nok toe gevuld met suiker, en met letterhout, een ander geliefd product uit de tropen; bruin hard hout met lichte vlekjes die op letters lijken. Maar De Vreede had ook de bagage van de dames Merian aan boord; potten vol levende rupsen, eieren van hagedissen, bloembollen, een krokodil in alcohol, plus twintig ronde dozen vlinders, kevers, kolibries en lantaarndragers. Bovendien blijkt uit de passagierslijst dat de moeder en dochter nu met een derde persoon reizen; een Indiaanse vrouw, ‘indianin’ genoemd, gaat mee naar Holland. Zij hielp waarschijnlijk met de verzorging van zowel Maria Sibylla als de rupsen, en kon haar van informatie voorzien over inheemse planten en dieren. Het werd een rampzalige reis, door een dronken stuurman lopen ze vast op een zandbank en alle lading moet van boord om het schip weer los te krijgen. De reis loopt flink vertraging op, iets wat niet alleen erg vervelend is vanwege de gezondheid van Maria Sibylla, maar ook vanwege de dreigende oorlog tussen Frankrijk, Engeland en de Republiek die maakt dat ze haast moeten maken willen ze nog heelhuids thuiskomen. Op 23 september zijn ze uiteindelijk weer in Amsterdam en gaat de familie meteen aan de slag om het Surinaams Insectenboek te maken.
Eeuwige roem
Na vier jaar keihard werken brengt Maria Sibylla in 1705 in eigen beheer het Surinaamse Insectenboek uit; Metamorphosis Insectorum Surinamensium Ofte Verandering der Surinaamse Insecten. Er werden zestig afbeeldingen voor gemaakt van planten met de metamorfose van de rups. De koper kon zelf kiezen of hij de tekst in het Latijn of in het Nederlands wilde hebben, en ook mee beslissen over het gebruik van bepaalde, dure, verf. Ook dit boek had groot succes, er kwam nog een Franse vertaling en uiteindelijk nog vier herdrukken geweest. Mensen kwamen van heinde en verre naar Amsterdam afgereisd speciaal voor dit bijzondere boek.
In januari 1717 overleed Maria Sibylla. Haar naam leeft voort en de prijzen voor haar werk blijven stijgen. Maar ook al in haar eigen tijd wist ze zich te profileren als kunstenaar en onderzoeker, wat voor vrouwen erg ongebruikelijk was. Linnaeus maakte bij het opstellen van zijn taxonomische systeem gebruik van haar afbeeldingen, zo vertrouwde hij op de kwaliteit van haar afbeeldingen. Er werden diverse planten en insecten naar haar vernoemd. In het Nederlands leeft haar naam voort in de meriansborstel, een Europese nachtvlinder. Ook hebben we de naam ‘vogelspin’ waarschijnlijk aan haar (of eigenlijk haar jongste dochter Dorothea Maria) te danken, door een tekening van een vogelspin die een kolibrie eet, een combinatie die mogelijk verzonnen is.
Meer meer meer?
Prachtig, zeer uitgebreid kunsthistorisch boek: Maria Sibylla Merian & dochters
Beknopt, erg mooi en spotgoedkoop: Vlinders vangen in de tropen
Geromantiseerd verhaal over haar leven: Maria Sibylla, een ongebruikelijke passie
Het originele Surinaamse Insectenboek is hier online helemaal te bekijken. In 2016 is er een replica uitgebracht van dit boek: Maria Sibylla Merian. Metamorphosis insectorum Surinamensium
Wil je liever luisteren dan is hier nog een podcast over haar, in het engels.
Susan wat een prachtig verhaal weer! Boek schrijven over dappere en bijzondere vrouwen?
LikeLike
Ha ja wie weet :) Net een boek besteld over weer een nieuwe dame :)
LikeLike